Zoek Beslissing
Grondwettelijk Hof, 4 juni 2020
Een hogeschool van de Stad Brussel verbiedt in haar huishoudelijk reglement o.m. het dragen van religieuze tekens. Ze beroept zich hiervoor op het decreet van 31 maart 1994 van de Franse Gemeenschap (artikel 3) dat de neutraliteit van het gemeenschapsonderwijs definieert. Meerderjarige leerlingen die de hoofddoek wensen te dragen, starten een rechtszaak en de rechtbank formuleert een prejudiciële vraag.
Grondwettelijk Hof, 26 september 2019
De verzoekende partijen bekritiseren het verschil in behandeling tussen 1) mannen die seksuele contacten met andere mannen hebben gehad en in het bijzonder mannelijke homoseksuelen of biseksuelen, die van bloeddonatie worden uitgesloten gedurende een periode van twaalf maanden na het laatste seksueel contact met een andere man en 2) de rest van de bevolking. Deze bepalingen werden ingevoerd door een wet van 11 augustus 2017.
Grondwettelijk Hof, 7 juni 2018
In het kader van een arbeidsgeschil stelt het Arbeidshof te Antwerpen een prejudiciële vraag: is er sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel in de Antidiscriminatiewet? De schadevergoeding die werkgevers verschuldigd zijn bij discriminatie, ligt immers veel hoger dan voor elke andere persoon die zich schuldig maakt aan discriminatie.
Grondwettelijk Hof, 17 januari 2008
Naar aanleiding van een incident tijdens een zitting stelde een Voorzitter een vraag betreffende artikel 759 van het Gerechtelijk wetboek, aangaande het verbod om ter zitting een hoofddeksel te dragen, ook wanneer dit hoofddeksel een uiting is van religieuze overtuiging.
De persoon in kwestie voerde aan dat de muts gedragen werd om medische redenen en haalde dus absoluut geen religieuze redenen aan. Het Hof beslist dan ook dat het beantwoorden van de vraag, quid als er religieuze motieven worden ingeroepen, geen uitstaans heeft met het bodemgeschil en dus geen antwoord behoeft.
Grondwettelijk Hof, 7 november 2007
Een kandidaat voor een mandaatfunctie binnen de rechterlijke orde voert aan dat er een discriminatie bestaat tussen kandidaten die al dan niet jonger of ouder zijn dan 62 jaar bij het openvallen van het mandaat. Dergelijk mandaat vergt evenwel een beleidsplan dat moet kunnen uitgevoerd worden (beheren, organisatievormen ontplooien, ontwikkelen strafrechtelijk beleid). Artikel 6, lid 1, tweede alinea, c) van richtlijn 2000/78 bepaalt dat dergelijke verschillen in behandeling een maximumleeftijd voor aanwerving kunnen inhouden, gebaseerd op de opleidingseisen voor de betrokken functie of op de noodzaak van een aan de pensionering voorafgaand redelijk aantal arbeidsjaren. Het middel is dus niet gegrond.
Grondwettelijk Hof, 12 juli 1996
Een notoir revisionist vordert vernietiging van de revisionismewet. Het Hof gaat minutieus na of de beperking van het recht op vrije meningsuiting discriminerend is en of de gevolgen van de wet wel evenredig zijn met de nagestreefde doelstellingen. Het beroep wordt verworpen.
Volg ons op onze sociale media