Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 18 oktober 2022
Een Duitse man van Indische afkomst werd samen met zijn dochter gecontroleerd tijdens een treinrit. Hij meent dat er sprake is van discriminerende profilering. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat er sprake is van een schending van artikel 14 EVRM in samenhang met artikel 8 EVRM.
Datum: 18 oktober 2022
Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Criterium: racisme
Een Duitse man van Indische afkomst werd samen met zijn dochter op de trein aan een identiteitscontrole onderworpen door twee politieagenten. De man voerde aan dat er geen enkele geldige reden was voor de politiecontrole en dat zij enkel werden gecontroleerd omdat ze de enige aanwezigen waren met een donkere huidskleur.
De politie had een intern onderzoek gevoerd naar het incident, maar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt dat dit onderzoek niet als onafhankelijk kan worden beschouwd. Een procedure voor de rechtbank werd verworpen omdat werd geoordeeld dat de betrokkene geen rechtmatig belang kon aantonen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens besluit dan ook dat de overheidsinstanties niet hebben voldaan aan de verplichting om alle redelijke maatregelen te treffen om via een onafhankelijke instantie na te gaan of een discriminerende attitude een rol speelde bij de identiteitscontrole. Er was bijgevolg een schending van artikel 14 EVRM (discriminatieverbod) juncto artikel 8 EVRM (recht op bescherming van de privacy).
Op dezelfde datum velde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ook een arrest in de zaak Muhammad t. Spanje (nr. 34085/17). In deze zaak oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat een politiecontrole niet ingegeven was door raciale motieven, maar door de attitude van de betrokkene. Er werd geen schending vastgesteld van het EVRM.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EHRM, Basu t. Duitsland, nr. 215/19, 18-10-2022
Downloads
Vergelijkbare rechtspraak Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 18 oktober 2022
Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 19 oktober 2011
Een vrouw gedraagt zich vreemd in een winkel. Wanneer ze aan de kassa komt vraagt de gerant haar om de inhoud van haar tas te tonen. Nog voor de politie ter plaatse komt, wordt de gerant geslagen, uitgemaakt voor onder meer hond en racist. Wanneer de politie toekomt is er opnieuw een schermutseling en de politie-agenten worden eveneens geslagen. De daders worden veroordeeld voor slagen en verwondingen met het haatmotief als verzwarende omstandigheid.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21 mei 2024
De Belgische overheid heeft, in een zaak van politiegeweld, geen effectief onderzoek gevoerd naar de feiten. Er is bijgevolg een schending van het procedurele luik van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 7 mei 2024
Tijdens en na een controle van de vervoersbewijzen uit een man bedreigingen en beledigingen tegenover een medewerker van de MIVB en tegenover politie-inspecteurs. De man wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een geldboete van 800 euro.