Grondwettelijk Hof, 17 januari 2008
Naar aanleiding van een incident tijdens een zitting stelde een Voorzitter een vraag betreffende artikel 759 van het Gerechtelijk wetboek, aangaande het verbod om ter zitting een hoofddeksel te dragen, ook wanneer dit hoofddeksel een uiting is van religieuze overtuiging.
De persoon in kwestie voerde aan dat de muts gedragen werd om medische redenen en haalde dus absoluut geen religieuze redenen aan. Het Hof beslist dan ook dat het beantwoorden van de vraag, quid als er religieuze motieven worden ingeroepen, geen uitstaans heeft met het bodemgeschil en dus geen antwoord behoeft.
Vergelijkbare rechtspraak Grondwettelijk Hof, 17 januari 2008
Hof van Cassatie, 29 oktober 2013
In een hele reeks YouTube-filmpjes laat F.B. zich in bijzonder grove en kwetsende bewoordingen uit ten aanzien van een politica getroffen door een ongeneeslijke ziekte (ondertussen is ze overleden). Ook andere politici worden zwaar op de korrel genomen. Een aantal van zijn uitlatingen betreffen niet-moslims.
Op 6 juni 2013 werd hij veroordeeld door het hof van beroep van Antwerpen. Hij diende een Cassatie-verzoek in: volgens zijn verdediging ging het om een drukpersmisdrijf, dat door het hof van assisen moet worden beoordeeld en waarvoor de ‘gewone’ rechtbanken niet bevoegd zijn.