Hof van Justitie van de Europese Unie, 16 november 2023
Het Hof van Justitie van de Europese Unie verduidelijkt in dit arrest drie aspecten in verband met het veiligheidsattest.
Datum: 16 november 2023
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Criterium: racisme
Feiten
Voor sommige activiteiten is een veiligheidsattest vereist. Een man die bij een vzw werkte had zo’n veiligheidsattest nodig om te kunnen meewerken aan de montage en demontage van de installaties voor de tiende editie van de ‘Europese ontwikkelingsdagen’ in Brussel.
De man kreeg geen veiligheidsattest omdat hij in de periode van 2007 tot 2016 had deelgenomen aan 10 betogingen.
De man deed vervolgens een beroep op het Controleorgaan op de politionele informatie. Dat is een toezichthoudende autoriteit die in naam van de betrokkene onrechtstreeks toegang kan aanvragen tot de persoonsgegevens die in alle politionele databanken worden geregistreerd. Het Controleorgaan op de politionele informatie liet, conform artikel 42 van de Wet Gegevensbescherming, weten dat de nodige verificaties werden verricht, zonder in detail te informeren over het resultaat van de tussenkomst.
Beslissing
Het arrest van het Hof van Justitie bevat drie belangrijke elementen:
- Het Hof van Justitie oordeelt dat een persoon die door het Controleorgaan op de politionele informatie wordt geïnformeerd over het resultaat van de verrichte controles, “het recht moet hebben om een voorziening in rechte in te stellen tegen het besluit van die autoriteit om het controleproces te beëindigen” (overweging 55).
- De betrokkene moet “ten minste” in kennis worden gesteld van het feit dat alle noodzakelijke controles hebben plaatsgevonden. Het Hof van Justitie merkt op dat hieruit volgt dat in bepaalde gevallen, als het openbaar belang zich daar niet tegen verzet, meer informatie ter beschikking kan worden gesteld dan deze minimuminformatie “zodat de betrokkene zijn rechten kan verdedigen en met volledige kennis van zaken kan beslissen of hij er baat bij heeft om zich tot de bevoegde rechter te wenden” (overweging 65).
- Ten slotte stelt het Hof van Justitie dat de lidstaten moeten voorzien in regels zodat de bevoegde rechter kennis kan nemen van alle redenen van de weigering en van het bewijsmateriaal (overweging 69).
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: HvJ, C-333/22, ECLI EU:C:2023:874, 16-11-2023
Vergelijkbare rechtspraak Hof van Justitie van de Europese Unie, 16 november 2023
Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 19 oktober 2011
Een vrouw gedraagt zich vreemd in een winkel. Wanneer ze aan de kassa komt vraagt de gerant haar om de inhoud van haar tas te tonen. Nog voor de politie ter plaatse komt, wordt de gerant geslagen, uitgemaakt voor onder meer hond en racist. Wanneer de politie toekomt is er opnieuw een schermutseling en de politie-agenten worden eveneens geslagen. De daders worden veroordeeld voor slagen en verwondingen met het haatmotief als verzwarende omstandigheid.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21 mei 2024
De Belgische overheid heeft, in een zaak van politiegeweld, geen effectief onderzoek gevoerd naar de feiten. Er is bijgevolg een schending van het procedurele luik van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 7 mei 2024
Tijdens en na een controle van de vervoersbewijzen uit een man bedreigingen en beledigingen tegenover een medewerker van de MIVB en tegenover politie-inspecteurs. De man wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een geldboete van 800 euro.